Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. snelschrijven:


Dutch

Detailed Translations for snelschrijven from Dutch to Swedish

snelschrijven:

snelschrijven verbe (schrijf snel, schrijft snel, schreef snel, schreven snel, snelgeschreven)

  1. snelschrijven (stenograferen)
    stenografera
    • stenografera verbe (stenograferar, stenograferade, stenograferat)

Conjugations for snelschrijven:

o.t.t.
  1. schrijf snel
  2. schrijft snel
  3. schrijft snel
  4. schrijven snel
  5. schrijven snel
  6. schrijven snel
o.v.t.
  1. schreef snel
  2. schreef snel
  3. schreef snel
  4. schreven snel
  5. schreven snel
  6. schreven snel
v.t.t.
  1. heb snelgeschreven
  2. hebt snelgeschreven
  3. heeft snelgeschreven
  4. hebben snelgeschreven
  5. hebben snelgeschreven
  6. hebben snelgeschreven
v.v.t.
  1. had snelgeschreven
  2. had snelgeschreven
  3. had snelgeschreven
  4. hadden snelgeschreven
  5. hadden snelgeschreven
  6. hadden snelgeschreven
o.t.t.t.
  1. zal snelschrijven
  2. zult snelschrijven
  3. zal snelschrijven
  4. zullen snelschrijven
  5. zullen snelschrijven
  6. zullen snelschrijven
o.v.t.t.
  1. zou snelschrijven
  2. zou snelschrijven
  3. zou snelschrijven
  4. zouden snelschrijven
  5. zouden snelschrijven
  6. zouden snelschrijven
en verder
  1. ben snelgeschreven
  2. bent snelgeschreven
  3. is snelgeschreven
  4. zijn snelgeschreven
  5. zijn snelgeschreven
  6. zijn snelgeschreven
diversen
  1. schrijf snel!
  2. schrijft snel!
  3. snelgeschreven
  4. snelschrijvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for snelschrijven:

VerbRelated TranslationsOther Translations
stenografera snelschrijven; stenograferen stenograferen