Dutch
Detailed Translations for stencil from Dutch to Swedish
stencil:
-
de stencil (strooibiljet; pamflet)
Translation Matrix for stencil:
Noun | Related Translations | Other Translations |
flygskrift | pamflet; stencil; strooibiljet | |
pamflett | pamflet; stencil; strooibiljet | brochure; pamflet; vlugschrift |
stencil | stencil | fotokopie; kopie; mal; modelvorm; sjablone; sjabloon |
strö | pamflet; stencil; strooibiljet | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
strö | afdreggen; rondstrooien; uitbaggeren; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verdeler; verspreiden; verstrooien |
Related Words for "stencil":
stencil form of stencilen:
-
stencilen (kopiëren)
Conjugations for stencilen:
o.t.t.
- stencil
- stencilt
- stencilt
- stencilen
- stencilen
- stencilen
o.v.t.
- stencilde
- stencilde
- stencilde
- stencilden
- stencilden
- stencilden
v.t.t.
- heb gestencild
- hebt gestencild
- heeft gestencild
- hebben gestencild
- hebben gestencild
- hebben gestencild
v.v.t.
- had gestencild
- had gestencild
- had gestencild
- hadden gestencild
- hadden gestencild
- hadden gestencild
o.t.t.t.
- zal stencilen
- zult stencilen
- zal stencilen
- zullen stencilen
- zullen stencilen
- zullen stencilen
o.v.t.t.
- zou stencilen
- zou stencilen
- zou stencilen
- zouden stencilen
- zouden stencilen
- zouden stencilen
en verder
- ben gestencild
- bent gestencild
- is gestencild
- zijn gestencild
- zijn gestencild
- zijn gestencild
diversen
- stencil!
- stencilt!
- gestencild
- stencilend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for stencilen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
duplicera | tweevoud | |
kopiera | kopiëren | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
duplicera | kopiëren; stencilen | dupliceren; multipliceren; vermenigvuldigen; verveelvoudigen |
kopiera | kopiëren; stencilen | imiteren; kopie maken; kopie trekken; kopiëren; nabootsen; nadoen; namaken; navolgen; overschrijven |