Summary
Dutch
Detailed Translations for stijfheid from Dutch to Swedish
stijfheid:
-
de stijfheid (starheid; stugheid; strafheid; stuursheid)
Translation Matrix for stijfheid:
Noun | Related Translations | Other Translations |
rigiditet | starheid; stijfheid; strafheid; stugheid; stuursheid | |
stelhet | starheid; stijfheid; strafheid; stugheid; stuursheid | bokkigheid; harkerigheid; houterigheid; starheid; stijfte; zetmeel |
styvhet | starheid; stijfheid; strafheid; stugheid; stuursheid | harkerigheid; houterigheid; starheid |
Related Words for "stijfheid":
stijfheid form of stijf:
-
stijf (stram; stroef; houterig; stijve)
-
stijf (afgemeten praten)
Translation Matrix for stijf:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
mäten | afgemeten praten; stijf | |
mätet | afgemeten praten; stijf | |
rigit | houterig; stijf; stijve; stram; stroef | |
stel | houterig; stijf; stijve; stram; stroef | harkerig; stijfjes |
stram | houterig; stijf; stijve; stram; stroef | |
stramt | houterig; stijf; stijve; stram; stroef | |
styvt | houterig; stijf; stijve; stram; stroef | harkerig; stijfjes; strak; strakgespannen |