Summary
Dutch to Swedish: more detail...
- stofferen:
- stoffer:
-
Wiktionary:
- stoffer → handborste, handdammborste
Dutch
Detailed Translations for stofferen from Dutch to Swedish
stofferen:
-
stofferen (van bekleding voorzien; bekleden; overtrekken)
Conjugations for stofferen:
o.t.t.
- stoffeer
- stoffeert
- stoffeert
- stofferen
- stofferen
- stofferen
o.v.t.
- stoffeerde
- stoffeerde
- stoffeerde
- stoffeerden
- stoffeerden
- stoffeerden
v.t.t.
- heb gestoffeeerd
- hebt gestoffeeerd
- heeft gestoffeeerd
- hebben gestoffeeerd
- hebben gestoffeeerd
- hebben gestoffeeerd
v.v.t.
- had gestoffeeerd
- had gestoffeeerd
- had gestoffeeerd
- hadden gestoffeeerd
- hadden gestoffeeerd
- hadden gestoffeeerd
o.t.t.t.
- zal stofferen
- zult stofferen
- zal stofferen
- zullen stofferen
- zullen stofferen
- zullen stofferen
o.v.t.t.
- zou stofferen
- zou stofferen
- zou stofferen
- zouden stofferen
- zouden stofferen
- zouden stofferen
en verder
- ben gestoffeeerd
- bent gestoffeeerd
- is gestoffeeerd
- zijn gestoffeeerd
- zijn gestoffeeerd
- zijn gestoffeeerd
diversen
- stoffeer!
- stoffeert!
- gestoffeeerd
- stofferend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for stofferen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
bekläda | bekleden; overtrekken; stofferen; van bekleding voorzien | beleggen; bestraten; investeren; plaveien |
hölja | bekleden; overtrekken; stofferen; van bekleding voorzien | |
isolera | bekleden; overtrekken; stofferen; van bekleding voorzien | afdichten; afscheiden; afsplitsen; afzijdig stellen; afzonderen; dichten; isoleren; koudebestendig maken |
klä | bekleden; overtrekken; stofferen; van bekleding voorzien | aangenaam aandoen; bevallen; opdirken; opdoffen; optutten; plezieren; uitdossen |
täcka | bekleden; overtrekken; stofferen; van bekleding voorzien | afdekken; afschermen; afschutten; beschermen; beschutten; bestraten; dekken; indekken; kaften; overdekken; overkappen; overwelven; plaveien |
Other | Related Translations | Other Translations |
klä | bedekken; met iets bestrijken | |
täcka | bedekken; met iets bestrijken | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
täcka | overdekt |
Related Words for "stofferen":
stofferen form of stoffer:
Translation Matrix for stoffer:
Noun | Related Translations | Other Translations |
borste | stoffer; veger | borstel; haarborstel; sleepcontact |
Related Words for "stoffer":
Wiktionary Translations for stoffer:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• stoffer | → handborste; handdammborste | ↔ Handfeger — norddeutsch: kleiner Besen mit kurzem, seitlich angesetzten Stiel |