Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. taxeren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for taxeren from Dutch to Swedish

taxeren:

taxeren verbe (taxeer, taxeert, taxeerde, taxeerden, getaxeerd)

  1. taxeren (aanslaan)
    värdera; värdesätta; taxera
    • värdera verbe (värderar, värderade, värderat)
    • värdesätta verbe (värdesätter, värdesatte, värdesatt)
    • taxera verbe (taxerar, taxerade, taxerat)
  2. taxeren (schatten; beramen; ramen)
    uppskatta; bedöma; skatta
    • uppskatta verbe (uppskattar, uppskattade, uppskattat)
    • bedöma verbe (bedömer, bedömde, bedömt)
    • skatta verbe (skattar, skattade, skattat)

Conjugations for taxeren:

o.t.t.
  1. taxeer
  2. taxeert
  3. taxeert
  4. taxeren
  5. taxeren
  6. taxeren
o.v.t.
  1. taxeerde
  2. taxeerde
  3. taxeerde
  4. taxeerden
  5. taxeerden
  6. taxeerden
v.t.t.
  1. heb getaxeerd
  2. hebt getaxeerd
  3. heeft getaxeerd
  4. hebben getaxeerd
  5. hebben getaxeerd
  6. hebben getaxeerd
v.v.t.
  1. had getaxeerd
  2. had getaxeerd
  3. had getaxeerd
  4. hadden getaxeerd
  5. hadden getaxeerd
  6. hadden getaxeerd
o.t.t.t.
  1. zal taxeren
  2. zult taxeren
  3. zal taxeren
  4. zullen taxeren
  5. zullen taxeren
  6. zullen taxeren
o.v.t.t.
  1. zou taxeren
  2. zou taxeren
  3. zou taxeren
  4. zouden taxeren
  5. zouden taxeren
  6. zouden taxeren
en verder
  1. ben getaxeerd
  2. bent getaxeerd
  3. is getaxeerd
  4. zijn getaxeerd
  5. zijn getaxeerd
  6. zijn getaxeerd
diversen
  1. taxeer!
  2. taxeert!
  3. getaxeerd
  4. taxerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for taxeren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
bedöma beramen; ramen; schatten; taxeren
skatta beramen; ramen; schatten; taxeren
taxera aanslaan; taxeren
uppskatta beramen; ramen; schatten; taxeren afwegen; appreciëren; begroten; bepalen; berekenen; inschatten; op prijs stellen; ramen; schatten; waarderen
värdera aanslaan; taxeren
värdesätta aanslaan; taxeren

Wiktionary Translations for taxeren:


Cross Translation:
FromToVia
taxeren tycka om; uppskatta; beräkna; taxera; värdera apprécier — Estimer, évaluer (quelque chose), en fixer la valeur, le prix. (Sens général).
taxeren beräkna; taxera; uppskatta; värdera taxer — (vieilli) régler, fixer le prix des denrées, des marchandises, de quelque autre chose que ce soit.
taxeren beräkna; taxera; uppskatta; värdera évaluerestimer une chose quant à son prix, à sa valeur, à sa quantité, à sa durée.

External Machine Translations: