Dutch
Detailed Translations for tegengegaan from Dutch to Swedish
tegengegaan:
-
tegengegaan (bestreden; verzet)
ifrågasatt; omstridd; omtvistat; omstritt; debatterad; debatterat; dyftat-
ifrågasatt adj
-
omstridd adj
-
omtvistat adj
-
omstritt adj
-
debatterad adj
-
debatterat adj
-
dyftat adj
-
Translation Matrix for tegengegaan:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
debatterad | bestreden; tegengegaan; verzet | |
debatterat | bestreden; tegengegaan; verzet | |
dyftat | bestreden; tegengegaan; verzet | |
ifrågasatt | bestreden; tegengegaan; verzet | |
omstridd | bestreden; tegengegaan; verzet | aanvechtbaar; bestrijdbaar; betwistbaar; dubieus; kwestieus; twijfelachtig |
omstritt | bestreden; tegengegaan; verzet | aanvechtbaar; bestrijdbaar; betwistbaar; dubieus; kwestieus; twijfelachtig |
omtvistat | bestreden; tegengegaan; verzet |
tegengaan:
-
tegengaan (tegenwerken; tegenstreven; weerstreven)
Conjugations for tegengaan:
o.t.t.
- ga tegen
- gaat tegen
- gaat tegen
- gaan tegen
- gaan tegen
- gaan tegen
o.v.t.
- ging tegen
- ging tegen
- ging tegen
- gingen tegen
- gingen tegen
- gingen tegen
v.t.t.
- heb tegengegaan
- hebt tegengegaan
- heeft tegengegaan
- hebben tegengegaan
- hebben tegengegaan
- hebben tegengegaan
v.v.t.
- had tegengegaan
- had tegengegaan
- had tegengegaan
- hadden tegengegaan
- hadden tegengegaan
- hadden tegengegaan
o.t.t.t.
- zal tegengaan
- zult tegengaan
- zal tegengaan
- zullen tegengaan
- zullen tegengaan
- zullen tegengaan
o.v.t.t.
- zou tegengaan
- zou tegengaan
- zou tegengaan
- zouden tegengaan
- zouden tegengaan
- zouden tegengaan
en verder
- ben tegengegaan
- bent tegengegaan
- is tegengegaan
- zijn tegengegaan
- zijn tegengegaan
- zijn tegengegaan
diversen
- ga tegen!
- gat tegen!
- tegengegaan
- tegengaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for tegengaan:
Noun | Related Translations | Other Translations |
dammning | afdammen; indammen; tegengaan | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
motarbeta | tegengaan; tegenstreven; tegenwerken; weerstreven | doen mislukken; dwarsbomen; dwarsliggen; een stokje steken voor; hinderen; moeilijk maken; obstructie plegen; ontmoedigen; tegenwerken; verijdelen |
Wiktionary Translations for tegengaan:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• tegengaan | → motarbeta; motverka | ↔ contrarier — Empêcher d’agir, d’aboutir |