Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. toezeggen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for toezeggen from Dutch to Swedish

toezeggen:

toezeggen verbe (zeg toe, zegt toe, zegde toe, zegden toe, toegezegd)

  1. toezeggen (beloven)
    lova
    • lova verbe (lovar, lovade, lovat)

Conjugations for toezeggen:

o.t.t.
  1. zeg toe
  2. zegt toe
  3. zegt toe
  4. zeggen toe
  5. zeggen toe
  6. zeggen toe
o.v.t.
  1. zegde toe
  2. zegde toe
  3. zegde toe
  4. zegden toe
  5. zegden toe
  6. zegden toe
v.t.t.
  1. heb toegezegd
  2. hebt toegezegd
  3. heeft toegezegd
  4. hebben toegezegd
  5. hebben toegezegd
  6. hebben toegezegd
v.v.t.
  1. had toegezegd
  2. had toegezegd
  3. had toegezegd
  4. hadden toegezegd
  5. hadden toegezegd
  6. hadden toegezegd
o.t.t.t.
  1. zal toezeggen
  2. zult toezeggen
  3. zal toezeggen
  4. zullen toezeggen
  5. zullen toezeggen
  6. zullen toezeggen
o.v.t.t.
  1. zou toezeggen
  2. zou toezeggen
  3. zou toezeggen
  4. zouden toezeggen
  5. zouden toezeggen
  6. zouden toezeggen
en verder
  1. ben toegezegd
  2. bent toegezegd
  3. is toegezegd
  4. zijn toegezegd
  5. zijn toegezegd
  6. zijn toegezegd
diversen
  1. zeg toe!
  2. zegt toe!
  3. toegezegd
  4. toezeggend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for toezeggen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
lova beloven; toezeggen oploeven; prijzen; van een prijs voorzien

Wiktionary Translations for toezeggen:


Cross Translation:
FromToVia
toezeggen beskydda; freda; skydda; värja; värna; lova; garantera; betrygga; försäkra assurerrendre stable.
toezeggen lova promettre — S’engager verbalement ou par écrit à quelque chose.