Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. torsen:
  2. tors:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for torsen from Dutch to Swedish

torsen:

torsen verbe (tors, torst, torste, torsten, getorst)

  1. torsen (gebukt gaan onder)
    bära; föra
    • bära verbe (bär, bar, burit)
    • föra verbe (för, förde, fört)
  2. torsen (sjouwen; zeulen)
    släpa; bära; draga
    • släpa verbe (släper, släpte, släpt)
    • bära verbe (bär, bar, burit)
    • draga verbe (drar, drog, dragit)

Conjugations for torsen:

o.t.t.
  1. tors
  2. torst
  3. torst
  4. torsen
  5. torsen
  6. torsen
o.v.t.
  1. torste
  2. torste
  3. torste
  4. torsten
  5. torsten
  6. torsten
v.t.t.
  1. heb getorst
  2. hebt getorst
  3. heeft getorst
  4. hebben getorst
  5. hebben getorst
  6. hebben getorst
v.v.t.
  1. had getorst
  2. had getorst
  3. had getorst
  4. hadden getorst
  5. hadden getorst
  6. hadden getorst
o.t.t.t.
  1. zal torsen
  2. zult torsen
  3. zal torsen
  4. zullen torsen
  5. zullen torsen
  6. zullen torsen
o.v.t.t.
  1. zou torsen
  2. zou torsen
  3. zou torsen
  4. zouden torsen
  5. zouden torsen
  6. zouden torsen
en verder
  1. ben getorst
  2. bent getorst
  3. is getorst
  4. zijn getorst
  5. zijn getorst
  6. zijn getorst
diversen
  1. tors!
  2. torst!
  3. getorst
  4. torsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for torsen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
bära gebukt gaan onder; sjouwen; torsen; zeulen aan hebben; doorstaan; dragen; dulden; harden; iets transporteren; ondersteunen; rugsteunen; steunen; uithouden; uitzingen; velen; verdragen; verduren; verstouwen; verstuwen; vervoeren; volhouden
draga sjouwen; torsen; zeulen dreggen; lenen; ontlenen; rukken; sleuren; touwtrekken; trekken; worstelen
föra gebukt gaan onder; torsen transporteren; vervoeren
släpa sjouwen; torsen; zeulen aanslepen; dreggen; sjorren; slepen; sleuren; trekken; voorttrekken

Related Words for "torsen":


Wiktionary Translations for torsen:


Cross Translation:
FromToVia
torsen bära bear — carry

torsen form of tors:

tors [de ~ (m)] nom

  1. de tors (borstkas; thorax; ribbenkast)

Translation Matrix for tors:

NounRelated TranslationsOther Translations
bröst borstkas; ribbenkast; thorax; tors boezem; boezems; borst; borsten; buste; prammen; tieten
bröstkorg borstkas; ribbenkast; thorax; tors ribbenkasten

Related Words for "tors":