Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. uitbuiken:


Dutch

Detailed Translations for uitbuiken from Dutch to Swedish

uitbuiken:

uitbuiken verbe

  1. uitbuiken (uitzakken)
    hänga; svikta
    • hänga verbe (hänger, hängde, hängt)
    • svikta verbe (sviktar, sviktade, sviktat)

Translation Matrix for uitbuiken:

NounRelated TranslationsOther Translations
hänga afgang; berm; dijkhelling; glooiing; helling; talud
VerbRelated TranslationsOther Translations
hänga uitbuiken; uitzakken niksen; ophangen; opknopen; rondhangen; rondlummelen
svikta uitbuiken; uitzakken gaan hangen; uitzakken; verzakken