Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. uitgedrukt:
  2. uitdrukken:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for uitgedrukt from Dutch to Swedish

uitgedrukt:

uitgedrukt adj

  1. uitgedrukt (uitgeknepen)

Translation Matrix for uitgedrukt:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
urkramad uitgedrukt; uitgeknepen

uitgedrukt form of uitdrukken:

uitdrukken verbe (druk uit, drukt uit, drukte uit, drukten uit, uitgedrukt)

  1. uitdrukken (uitdrukking geven aan; uiten; verwoorden; uiting geven aan; vertolken)
    tolka; ge uttryck åt
    • tolka verbe (tolkar, tolkade, tolkat)
    • ge uttryck åt verbe (ger uttryck åt, gav uttryck åt, givit uttryck åt)
  2. uitdrukken (leegknijpen; uitknijpen)
    trycka ut; pressa ut
    • trycka ut verbe (trycker ut, tryckte ut, tryckt ut)
    • pressa ut verbe (pressar ut, pressade ut, pressat ut)

Conjugations for uitdrukken:

o.t.t.
  1. druk uit
  2. drukt uit
  3. drukt uit
  4. drukken uit
  5. drukken uit
  6. drukken uit
o.v.t.
  1. drukte uit
  2. drukte uit
  3. drukte uit
  4. drukten uit
  5. drukten uit
  6. drukten uit
v.t.t.
  1. heb uitgedrukt
  2. hebt uitgedrukt
  3. heeft uitgedrukt
  4. hebben uitgedrukt
  5. hebben uitgedrukt
  6. hebben uitgedrukt
v.v.t.
  1. had uitgedrukt
  2. had uitgedrukt
  3. had uitgedrukt
  4. hadden uitgedrukt
  5. hadden uitgedrukt
  6. hadden uitgedrukt
o.t.t.t.
  1. zal uitdrukken
  2. zult uitdrukken
  3. zal uitdrukken
  4. zullen uitdrukken
  5. zullen uitdrukken
  6. zullen uitdrukken
o.v.t.t.
  1. zou uitdrukken
  2. zou uitdrukken
  3. zou uitdrukken
  4. zouden uitdrukken
  5. zouden uitdrukken
  6. zouden uitdrukken
en verder
  1. ben uitgedrukt
  2. bent uitgedrukt
  3. is uitgedrukt
  4. zijn uitgedrukt
  5. zijn uitgedrukt
  6. zijn uitgedrukt
diversen
  1. druk uit!
  2. drukt uit!
  3. uitgedrukt
  4. uitdrukkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for uitdrukken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
ge uttryck åt uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden formuleren; in een formule brengen
pressa ut leegknijpen; uitdrukken; uitknijpen
tolka uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden begrijpen; interpreteren; opvatten; overbrengen; translateren; uitbeelden; verbeelden; verpersonificeren; vertalen; vertolken
trycka ut leegknijpen; uitdrukken; uitknijpen naar buiten duwen; spuien; uiten

Wiktionary Translations for uitdrukken:


Cross Translation:
FromToVia
uitdrukken uttrycka express — to convey meaning
uitdrukken beskriva; leka; spela; uttrycka représenterprésenter de nouveau.

Related Translations for uitgedrukt