Summary
Dutch to Swedish: more detail...
- uitstel:
- uitstellen:
-
Wiktionary:
- uitstel → uppskov, förhalning, förhalande, prokrastinering, eftergift, anstånd
- uitstellen → skjuta upp, uppskjuta, senarelägga, prokrastinera, förhala, stämma, variera, backa, rygga, baklänges, förjaga, befordra, forsla, frakta, transportera
Dutch
Detailed Translations for uitstel from Dutch to Swedish
uitstel:
-
het uitstel (respijt)
-
het uitstel (respijt; onderbreking)
Translation Matrix for uitstel:
Noun | Related Translations | Other Translations |
anstånd | onderbreking; respijt; uitstel | |
frist | respijt; uitstel | |
försening | respijt; uitstel | opgelopen vertraging; oponthoud; verlet; vertraging |
respit | onderbreking; respijt; uitstel | bedenktijd; respijt |
senareläggande | respijt; uitstel | |
uppskjutande | respijt; uitstel | |
uppskjutning | respijt; uitstel | verdaging |
uppskov | onderbreking; respijt; uitstel |
Wiktionary Translations for uitstel:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• uitstel | → uppskov | ↔ Aufschub — Gewährung einer längeren Frist, als ursprünglich vorgesehen |
• uitstel | → förhalning; förhalande; prokrastinering | ↔ procrastination — act of postponing, delaying or putting off |
• uitstel | → eftergift | ↔ remise — Grâce, rabais, réduction (4-8) |
• uitstel | → anstånd; uppskov | ↔ sursis — délai, remise, suspension de l’exécution d’une mesure. |
uitstel form of uitstellen:
-
uitstellen (voor zich uitschuiven; verschuiven; vertragen; opschuiven; opschorten; rekken)
-
uitstellen
-
uitstellen
skjuta upp-
skjuta upp verbe
-
Conjugations for uitstellen:
o.t.t.
- stel uit
- stelt uit
- stelt uit
- stellen uit
- stellen uit
- stellen uit
o.v.t.
- stelde uit
- stelde uit
- stelde uit
- stelden uit
- stelden uit
- stelden uit
v.t.t.
- heb uitgesteld
- hebt uitgesteld
- heeft uitgesteld
- hebben uitgesteld
- hebben uitgesteld
- hebben uitgesteld
v.v.t.
- had uitgesteld
- had uitgesteld
- had uitgesteld
- hadden uitgesteld
- hadden uitgesteld
- hadden uitgesteld
o.t.t.t.
- zal uitstellen
- zult uitstellen
- zal uitstellen
- zullen uitstellen
- zullen uitstellen
- zullen uitstellen
o.v.t.t.
- zou uitstellen
- zou uitstellen
- zou uitstellen
- zouden uitstellen
- zouden uitstellen
- zouden uitstellen
en verder
- ben uitgesteld
- bent uitgesteld
- is uitgesteld
- zijn uitgesteld
- zijn uitgesteld
- zijn uitgesteld
diversen
- stel uit!
- stelt uit!
- uitgesteld
- uitstellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for uitstellen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
aktivera viloläge | uitstellen | |
senarelägga | opschorten; opschuiven; rekken; uitstellen; verschuiven; vertragen; voor zich uitschuiven | |
skjuta på | opschorten; opschuiven; rekken; uitstellen; verschuiven; vertragen; voor zich uitschuiven | aanjagen; aansporen; beschieten; bestoken; neerschieten; opjutten; porren; schieten op |
skjuta upp | uitstellen | halthouden; omhoogschieten; stoppen |
Wiktionary Translations for uitstellen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• uitstellen | → skjuta upp | ↔ defer — to delay |
• uitstellen | → skjuta upp | ↔ delay — put off until a later time |
• uitstellen | → uppskjuta; senarelägga | ↔ postpone — to delay or put off an event |
• uitstellen | → prokrastinera; förhala | ↔ procrastinate — put off; to delay taking action |
• uitstellen | → skjuta upp; förhala | ↔ procrastinate — put off; delay something |
• uitstellen | → uppskjuta; stämma | ↔ ajourner — remettre à un autre jour. |
• uitstellen | → variera | ↔ différer — Traductions à trier suivant le sens |
• uitstellen | → backa; rygga; baklänges | ↔ reculer — tirer ou pousser un objet en arrière. |
• uitstellen | → uppskjuta | ↔ renvoyer — Remettre à plus tard |
• uitstellen | → förjaga | ↔ renvoyer — envoyer de nouveau. |
• uitstellen | → befordra; forsla; frakta; transportera | ↔ reporter — Traductions à trier suivant le sens |