Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. uitzwermen:


Dutch

Detailed Translations for uitzwermen from Dutch to Swedish

uitzwermen:

uitzwermen verbe (zwerm uit, zwermt uit, zwermde uit, zwermden uit, uitgezwermd)

  1. uitzwermen (verspreiden; zich verspreiden; uitwaaieren; waaieren)
    sprida sig; svärma omkring
    • sprida sig verbe (sprider sig, spred sig, spritt sig)
    • svärma omkring verbe (svärmar omkring, svärmade omkring, svärmat omkring)

Conjugations for uitzwermen:

o.t.t.
  1. zwerm uit
  2. zwermt uit
  3. zwermt uit
  4. zwermen uit
  5. zwermen uit
  6. zwermen uit
o.v.t.
  1. zwermde uit
  2. zwermde uit
  3. zwermde uit
  4. zwermden uit
  5. zwermden uit
  6. zwermden uit
v.t.t.
  1. ben uitgezwermd
  2. bent uitgezwermd
  3. is uitgezwermd
  4. zijn uitgezwermd
  5. zijn uitgezwermd
  6. zijn uitgezwermd
v.v.t.
  1. was uitgezwermd
  2. was uitgezwermd
  3. was uitgezwermd
  4. waren uitgezwermd
  5. waren uitgezwermd
  6. waren uitgezwermd
o.t.t.t.
  1. zal uitzwermen
  2. zult uitzwermen
  3. zal uitzwermen
  4. zullen uitzwermen
  5. zullen uitzwermen
  6. zullen uitzwermen
o.v.t.t.
  1. zou uitzwermen
  2. zou uitzwermen
  3. zou uitzwermen
  4. zouden uitzwermen
  5. zouden uitzwermen
  6. zouden uitzwermen
diversen
  1. zwerm uit!
  2. zwermt uit!
  3. uitgezwermd
  4. uitzwermend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for uitzwermen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
sprida sig uitwaaieren; uitzwermen; verspreiden; waaieren; zich verspreiden
svärma omkring uitwaaieren; uitzwermen; verspreiden; waaieren; zich verspreiden