Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. vastberadenheid:
  2. vastberaden:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for vastberadenheid from Dutch to Swedish

vastberadenheid:


vastberaden:

vastberaden adj

  1. vastberaden (gedecideerd; beslist; besluitvaardig; kordaat; resoluut)

Translation Matrix for vastberaden:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
besluten beslist; besluitvaardig; gedecideerd; kordaat; resoluut; vastberaden bepaald; een zekere
bestämd beslist; besluitvaardig; gedecideerd; kordaat; resoluut; vastberaden beslist; doortastend; ferm; klemmend; kordaat; krachtdadig; krachtig; medelevend; meelevend; meevoelend; met klem; met nadruk; nadrukkelijk; ruimhartig; standvastig; uitdrukkelijk

Related Words for "vastberaden":


Related Definitions for "vastberaden":

  1. vast van plan om zijn doel te bereiken1
    • vastberaden stapte hij op haar af1

Wiktionary Translations for vastberaden:


Cross Translation:
FromToVia
vastberaden målmedveten zielbewusst — genau wissend, was erreicht werden soll, und entsprechend handelnd