Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. verheugend:
  2. verheugen:


Dutch

Detailed Translations for verheugend from Dutch to Swedish

verheugend:

verheugend adj

  1. verheugend

Translation Matrix for verheugend:

NounRelated TranslationsOther Translations
glädjande verrukkelijkheid
ModifierRelated TranslationsOther Translations
glädjande verheugend blij; hartverblijdend; hartverkwikkend; hartverwarmend; verblijd; verheugd

verheugen:

verheugen verbe (verheug, verheugt, verheugde, verheugden, verheugd)

  1. verheugen
    göra glad
    • göra glad verbe (gör glad, gjorde glad, gjort glad)

Conjugations for verheugen:

o.t.t.
  1. verheug
  2. verheugt
  3. verheugt
  4. verheugen
  5. verheugen
  6. verheugen
o.v.t.
  1. verheugde
  2. verheugde
  3. verheugde
  4. verheugden
  5. verheugden
  6. verheugden
v.t.t.
  1. heb verheugd
  2. hebt verheugd
  3. heeft verheugd
  4. hebben verheugd
  5. hebben verheugd
  6. hebben verheugd
v.v.t.
  1. had verheugd
  2. had verheugd
  3. had verheugd
  4. hadden verheugd
  5. hadden verheugd
  6. hadden verheugd
o.t.t.t.
  1. zal verheugen
  2. zult verheugen
  3. zal verheugen
  4. zullen verheugen
  5. zullen verheugen
  6. zullen verheugen
o.v.t.t.
  1. zou verheugen
  2. zou verheugen
  3. zou verheugen
  4. zouden verheugen
  5. zouden verheugen
  6. zouden verheugen
en verder
  1. ben verheugd
  2. bent verheugd
  3. is verheugd
  4. zijn verheugd
  5. zijn verheugd
  6. zijn verheugd
diversen
  1. verheug!
  2. verheugt!
  3. verheugd
  4. verheugend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verheugen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
göra glad verheugen blij maken; opfleuren; opmonteren; verkwikken; vrolijker worden

Related Definitions for "verheugen":

  1. blij maken1
    • het verheugt ons dat hij komt1
  2. het met veel plezier afwachten1
    • ik verheug mij erg op het feest1