Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. verzilveren:


Dutch

Detailed Translations for verzilveren from Dutch to Swedish

verzilveren:

verzilveren verbe (verzilver, verzilvert, verzilverde, verzilverden, verzilverd)

  1. verzilveren (in geld omzetten)
    göra till kontanter

Conjugations for verzilveren:

o.t.t.
  1. verzilver
  2. verzilvert
  3. verzilvert
  4. verzilveren
  5. verzilveren
  6. verzilveren
o.v.t.
  1. verzilverde
  2. verzilverde
  3. verzilverde
  4. verzilverden
  5. verzilverden
  6. verzilverden
v.t.t.
  1. heb verzilverd
  2. hebt verzilverd
  3. heeft verzilverd
  4. hebben verzilverd
  5. hebben verzilverd
  6. hebben verzilverd
v.v.t.
  1. had verzilverd
  2. had verzilverd
  3. had verzilverd
  4. hadden verzilverd
  5. hadden verzilverd
  6. hadden verzilverd
o.t.t.t.
  1. zal verzilveren
  2. zult verzilveren
  3. zal verzilveren
  4. zullen verzilveren
  5. zullen verzilveren
  6. zullen verzilveren
o.v.t.t.
  1. zou verzilveren
  2. zou verzilveren
  3. zou verzilveren
  4. zouden verzilveren
  5. zouden verzilveren
  6. zouden verzilveren
diversen
  1. verzilver!
  2. verzilvert!
  3. verzilverd
  4. verzilverend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verzilveren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
göra till kontanter in geld omzetten; verzilveren

Related Translations for verzilveren