Summary
Dutch to Swedish: more detail...
- volmaken:
-
Wiktionary:
- volmaken → förfullständiga, fullständiga, utfylla, komplettera
Dutch
Detailed Translations for volmaken from Dutch to Swedish
volmaken:
-
volmaken (voltooien; completeren; afronden; afmaken; beëindigen; afwerken; klaarmaken; volbrengen; een einde maken aan; afkrijgen; klaarkrijgen)
-
volmaken (volstorten; vullen; volplempen)
Conjugations for volmaken:
o.t.t.
- volmaak
- volmaakt
- volmaakt
- volmaken
- volmaken
- volmaken
o.v.t.
- volmaakte
- volmaakte
- volmaakte
- volmaakten
- volmaakten
- volmaakten
v.t.t.
- heb volmaakt
- hebt volmaakt
- heeft volmaakt
- hebben volmaakt
- hebben volmaakt
- hebben volmaakt
v.v.t.
- had volmaakt
- had volmaakt
- had volmaakt
- hadden volmaakt
- hadden volmaakt
- hadden volmaakt
o.t.t.t.
- zal volmaken
- zult volmaken
- zal volmaken
- zullen volmaken
- zullen volmaken
- zullen volmaken
o.v.t.t.
- zou volmaken
- zou volmaken
- zou volmaken
- zouden volmaken
- zouden volmaken
- zouden volmaken
diversen
- volmaak!
- volmaakt!
- volmaakt
- volmakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for volmaken:
Wiktionary Translations for volmaken:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• volmaken | → förfullständiga; fullständiga; utfylla; komplettera | ↔ compléter — rendre complet. |