Dutch
Detailed Translations for vrijgesteld from Dutch to Swedish
vrijgesteld:
-
vrijgesteld
undantagen; undantaget; befriat; fritagen; fritaget-
undantagen adj
-
undantaget adj
-
befriat adj
-
fritagen adj
-
fritaget adj
-
Translation Matrix for vrijgesteld:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
befriat | vrijgesteld | bevredigd; genoeg; tevreden; vergenoegd; verzadigd; voldaan |
fritagen | vrijgesteld | |
fritaget | vrijgesteld | |
undantagen | vrijgesteld | |
undantaget | vrijgesteld |
Related Words for "vrijgesteld":
vrijstellen:
-
vrijstellen (ontslaan van een verplichting; ontlasten; ontheffen)
befria någom från sin förpliktning-
befria någom från sin förpliktning verbe (befriar någom från sin förpliktning, befriade någom från sin förpliktning, befriat någom från sin förpliktning)
-
Conjugations for vrijstellen:
o.t.t.
- stel vrij
- stelt vrij
- stelt vrij
- stellen vrij
- stellen vrij
- stellen vrij
o.v.t.
- stelde vrij
- stelde vrij
- stelde vrij
- stelden vrij
- stelden vrij
- stelden vrij
v.t.t.
- heb vrijgesteld
- hebt vrijgesteld
- heeft vrijgesteld
- hebben vrijgesteld
- hebben vrijgesteld
- hebben vrijgesteld
v.v.t.
- had vrijgesteld
- had vrijgesteld
- had vrijgesteld
- hadden vrijgesteld
- hadden vrijgesteld
- hadden vrijgesteld
o.t.t.t.
- zal vrijstellen
- zult vrijstellen
- zal vrijstellen
- zullen vrijstellen
- zullen vrijstellen
- zullen vrijstellen
o.v.t.t.
- zou vrijstellen
- zou vrijstellen
- zou vrijstellen
- zouden vrijstellen
- zouden vrijstellen
- zouden vrijstellen
diversen
- stel vrij!
- stelt vrij!
- vrijgesteld
- vrijstellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for vrijstellen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
befria någom från sin förpliktning | ontheffen; ontlasten; ontslaan van een verplichting; vrijstellen |
Wiktionary Translations for vrijstellen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vrijstellen | → befria | ↔ exempt — to grant freedom or immunity from |
• vrijstellen | → utdela | ↔ dispenser — exempter de la règle ordinaire, par faveur spéciale, ou simplement exempter de quelque chose. |