Dutch

Detailed Translations for waar from Dutch to Swedish

waar:

waar

  1. waar

Translation Matrix for waar:

NounRelated TranslationsOther Translations
artiklar artikelen; dingen; goedje; koopwaar; spullen; voorwerpen; waar; zaakjes; zaken lidwoorden
gods artikelen; goederen; handelswaar; koopwaar; voorwerpen; waar; waren belading; goedje; lading; last; materiaal; riddergoed; spul; vracht; vrachtgoed
grejor dingen; goedje; spullen; waar; zaakjes; zaken bezittingen; eigendommen; goed; kleren
handelsvara handel; handelswaar; klandizie; koophandel; koopwaar; nering; waar handelsartikel; handelsproduct
handelsvaror artikelen; goederen; handelswaar; koopwaar; voorwerpen; waar; waren goederen; handelsgoederen; handelswaar; koopmansgoederen; koopwaar
produkter artikelen; koopwaar; voorwerpen; waar
riktighet correctheid; gelijk; nauwlettendheid
saker dingen; goedje; spullen; waar; zaakjes; zaken bezittingen; eigendommen
säkerligen zakelijkheid
vara handel; handelswaar; klandizie; koophandel; koopwaar; nering; waar basisproduct; product
varor goederen; handelswaar; koopwaar; waar; waren goederen; goedheid; handelsgoederen; handelswaar; koopwaar
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
verklig waar; waarachtig; werkelijk beslist; echt; echte; geheid; gewis; heus; materieel; reëel; stellig; stoffelijk; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; wel degelijk; welzeker; werkelijk; werkelijke; zeker
- echt; heus; natuurlijk; werkelijk
OtherRelated TranslationsOther Translations
varthän waar
ModifierRelated TranslationsOther Translations
riktig echt; effectief; heus; metterdaad; reëel; waar; waarachtig; warempel; werkelijk accuraat; correct; gepaste; geschikte; goed; juist; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; precies; secuur
riktighet juist; kloppend; precies; uitgerekend; waar
säkerligen echt; effectief; heus; metterdaad; reëel; waar; waarachtig; warempel; werkelijk beslist; heel zeker
verkligt waar; waarachtig; werkelijk daadwerkelijk; echt; echte; materieel; metterdaad; onvervalst; stoffelijk; werkelijke; zowaar

Related Words for "waar":


Synonyms for "waar":


Related Definitions for "waar":

  1. precies als in de werkelijkheid1
    • het is een waar gebeurd verhaal1
  2. op welke plaats1
    • waar woon je?1
  3. spullen die je te koop aanbiedt1
    • de marktkoopman stalde zijn waren uit1

Wiktionary Translations for waar:

waar
adverb
  1. op welke plaats

Cross Translation:
FromToVia
waar gods; vara goods — that which is produced, traded, bought or sold
waar sann; verklig real — that can be characterized as a confirmation of truth
waar sann true — concurring with a given set of facts
waar sann true — A state in Boolean logic that indicates an affirmative or positive result
waar sann true — Legitimate
waar där; var where — at or in which place
waar var; vart; varifrån where — at what place; to what place; from what place
waar där where — the place in which
waar vara Ware — durch Handel oder Tausch erwerbbares Gut
waar vara denrée — Tout ce qui se vendre pour la nourriture des hommes ou des animaux, marchandise.
waar vara marchandise — Ce qui se vendre, se débiter, soit en gros, soit en détail, dans les boutiques, magasins, foires, marchés, etc.
waar alster; verk; produkt; avkastning; vinst; vara produitrésultat créatif de l’activité humaine.
waar verklig; faktisk; real-; fastighets-; reell réelvéritable, effectif, vrai, sans fiction ni figure.
waar sann vrai — Qui est conforme à la vérité, à ce qui est réellement.

waar form of waren:

waren [de ~] nom, pluriel

  1. de waren (koopwaar; handelswaar; goederen; waar)
    gods; varor; handelsvaror

waren verbe (waar, waart, waarde, waarden, gewaard)

  1. waren (ronddwalen; dolen)
    ströva; ströva omkring
    • ströva verbe (strövar, strövade, strövat)
    • ströva omkring verbe (strövar omkring, strövade omkring, strövat omkring)

Conjugations for waren:

o.t.t.
  1. waar
  2. waart
  3. waart
  4. waren
  5. waren
  6. waren
o.v.t.
  1. waarde
  2. waarde
  3. waarde
  4. waarden
  5. waarden
  6. waarden
v.t.t.
  1. heb gewaard
  2. hebt gewaard
  3. heeft gewaard
  4. hebben gewaard
  5. hebben gewaard
  6. hebben gewaard
v.v.t.
  1. had gewaard
  2. had gewaard
  3. had gewaard
  4. hadden gewaard
  5. hadden gewaard
  6. hadden gewaard
o.t.t.t.
  1. zal waren
  2. zult waren
  3. zal waren
  4. zullen waren
  5. zullen waren
  6. zullen waren
o.v.t.t.
  1. zou waren
  2. zou waren
  3. zou waren
  4. zouden waren
  5. zouden waren
  6. zouden waren
diversen
  1. waar!
  2. waart!
  3. gewaard
  4. waardend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for waren:

NounRelated TranslationsOther Translations
gods goederen; handelswaar; koopwaar; waar; waren artikelen; belading; goedje; koopwaar; lading; last; materiaal; riddergoed; spul; voorwerpen; vracht; vrachtgoed; waar
handelsvaror goederen; handelswaar; koopwaar; waar; waren artikelen; goederen; handelsgoederen; handelswaar; koopmansgoederen; koopwaar; voorwerpen; waar
varor goederen; handelswaar; koopwaar; waar; waren goederen; goedheid; handelsgoederen; handelswaar; koopwaar
VerbRelated TranslationsOther Translations
ströva dolen; ronddwalen; waren aan de zwerf zijn; omzwerven; rondzwerven; zwerven
ströva omkring dolen; ronddwalen; waren neuzen; ronddolen; rondlopen; rondslenteren; rondwandelen; rondzwerven; speuren; zwalken

Related Words for "waren":


Wiktionary Translations for waren:


Cross Translation:
FromToVia
waren irra errervaguer de côté et d’autre, aller çà et là.
waren irra vaguererrer çà et là, aller de côté et d’autre à l’aventure.

External Machine Translations:

Related Translations for waar