Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. waterski:
  2. waterskiën:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for waterski from Dutch to Swedish

waterski:

waterski [de ~ (m)] nom

  1. de waterski

Translation Matrix for waterski:

NounRelated TranslationsOther Translations
vattenskida waterski

Wiktionary Translations for waterski:


Cross Translation:
FromToVia
waterski vattenskidor ski nautiquesport consistant à glisser sur l’eau, tracté par un bateau et chaussé de skis.

waterskiën:

waterskiën verbe (waterski, waterskiet, waterskiede, waterskieden, gewaterskied)

  1. waterskiën
    åka vattenskidor
    • åka vattenskidor verbe (åker vattenskidor, åkte vattenskidor, åkt vattenskidor)

Conjugations for waterskiën:

o.t.t.
  1. waterski
  2. waterskiet
  3. waterskiet
  4. waterskiën
  5. waterskiën
  6. waterskiën
o.v.t.
  1. waterskiede
  2. waterskiede
  3. waterskiede
  4. waterskieden
  5. waterskieden
  6. waterskieden
v.t.t.
  1. heb gewaterskied
  2. hebt gewaterskied
  3. heeft gewaterskied
  4. hebben gewaterskied
  5. hebben gewaterskied
  6. hebben gewaterskied
v.v.t.
  1. had gewaterskied
  2. had gewaterskied
  3. had gewaterskied
  4. hadden gewaterskied
  5. hadden gewaterskied
  6. hadden gewaterskied
o.t.t.t.
  1. zal waterskiën
  2. zult waterskiën
  3. zal waterskiën
  4. zullen waterskiën
  5. zullen waterskiën
  6. zullen waterskiën
o.v.t.t.
  1. zou waterskiën
  2. zou waterskiën
  3. zou waterskiën
  4. zouden waterskiën
  5. zouden waterskiën
  6. zouden waterskiën
diversen
  1. waterski!
  2. waterskiet!
  3. gewaterskied
  4. waterskiënd
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for waterskiën:

VerbRelated TranslationsOther Translations
åka vattenskidor waterskiën