Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. wegsmelten:


Dutch

Detailed Translations for wegsmelten from Dutch to Swedish

wegsmelten:

wegsmelten verbe (smelt weg, smolt weg, smolten weg, weggesmolten)

  1. wegsmelten
    smälta bort; smälta undan
    • smälta bort verbe (smälter bort, smälte bort, smält bort)
    • smälta undan verbe (smälter undan, smälte undan, smält undan)

Conjugations for wegsmelten:

o.t.t.
  1. smelt weg
  2. smelt weg
  3. smelt weg
  4. smelten weg
  5. smelten weg
  6. smelten weg
o.v.t.
  1. smolt weg
  2. smolt weg
  3. smolt weg
  4. smolten weg
  5. smolten weg
  6. smolten weg
v.t.t.
  1. ben weggesmolten
  2. bent weggesmolten
  3. is weggesmolten
  4. zijn weggesmolten
  5. zijn weggesmolten
  6. zijn weggesmolten
v.v.t.
  1. was weggesmolten
  2. was weggesmolten
  3. was weggesmolten
  4. waren weggesmolten
  5. waren weggesmolten
  6. waren weggesmolten
o.t.t.t.
  1. zal wegsmelten
  2. zult wegsmelten
  3. zal wegsmelten
  4. zullen wegsmelten
  5. zullen wegsmelten
  6. zullen wegsmelten
o.v.t.t.
  1. zou wegsmelten
  2. zou wegsmelten
  3. zou wegsmelten
  4. zouden wegsmelten
  5. zouden wegsmelten
  6. zouden wegsmelten
diversen
  1. smelt weg!
  2. smelt weg!
  3. weggesmolten
  4. wegsmeltend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for wegsmelten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
smälta bort wegsmelten
smälta undan wegsmelten