Home ->Dictionaries ->Dutch/Swedish ->Translate wildheid

Translate wildheid from Dutch to Swedish

Summary

Dutch to Swedish: more detail...

wildheid:
- grymhet; vildhet
wild:
- obändigt; obändig
- vild; vilt
Wiktionary:
- wild → förvildad, byte, vilt, vild, cikoria, ostyrig, vildsint

Dutch

Detailed Translations for wildheid from Dutch to Swedish

wildheid:

wildheid [de ~ (v)] nom

de wildheid (woestheid)
grymhet; vildhet
- grymhet [-en] nom
- vildhet [-en] nom

Translation Matrix for wildheid:

Noun	Related Translations	Other Translations
grymhet	wildheid; woestheid	barsheid; gruwel; gruweldaad; wandaad; wreedheid
vildhet	wildheid; woestheid

Related Words for "wildheid":

wild

wild:

wild adj

wild (ongetemd; ruw; woest; ruig)
obändigt; obändig
- obändigt adj
- obändig adj

wild [het ~] nom

het wild
vild
- vild [-en] nom
het wild
vilt
- vilt adj

Translation Matrix for wild:

Noun	Related Translations	Other Translations
vild	wild
Adjective	Related Translations	Other Translations
-	woest
Other	Related Translations	Other Translations
vilt		flink
Modifier	Related Translations	Other Translations
obändig	ongetemd; ruig; ruw; wild; woest	ontoegeeflijk
obändigt	ongetemd; ruig; ruw; wild; woest	ontoegeeflijk
vilt	wild	bot; fel; felle; heftig; hevig; lomp; onbehouwen; onbeschaafd; onopgevoed; verwoed

Related Words for "wild":

wildheid, wilds, wilder, wildere, wildst, wildste

Synonyms for "wild":

woest

Antonyms for "wild":

bedaard; kalm; ontspannen; rustig

Related Definitions for "wild":

dieren waar op gejaagd wordt¹
- hazen en fazanten horen bij het wild¹
niet aan mensen gewend, bang voor mensen¹
- er lopen veel wilde katten in Amsterdam¹
zoals voorkomt in de natuur¹
- dit zijn wilde rozen, ze worden niet gekweekt¹
zonder moderne beschaving¹
- er wonen nog twee wilde stammen in dat land¹
onbeheerst en ruw¹
- hij maakte allerlei wilde gebaren¹

Wiktionary Translations for wild:

Cross Translation:

From	To	Via
• wild	→ förvildad	↔ feral — wild, untamed, especially of domesticated animals having returned to the wild
• wild	→ byte; vilt	↔ game — wild animals hunted for food
• wild	→ vild	↔ savage — Wild, not cultivated
• wild	→ vild	↔ wild — not domesticated or tamed
• wild	→ cikoria	↔ Wegwarte — Botanik, kurz: gemeine Wegwarte (Cichorium intybus), blaue Blume aus der Gruppe der Korbblütler, mit der Endivie verwandt
• wild	→ ostyrig; vild; vildsint	↔ sauvage — Se dit de certains animaux qui vivent en liberté dans les bois, dans le désert, etc.

¹Muiswerk Woordenboek