Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. wissel:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for wissels from Dutch to Swedish

wissel:

wissel [de ~ (m)] nom

  1. de wissel (postwissel)
  2. de wissel (spoorwegwissel)
    spår
  3. de wissel (wisselspeler; invaller)
  4. de wissel (wisselbrief)
    växel

Translation Matrix for wissel:

NounRelated TranslationsOther Translations
byta spelare invaller; wissel; wisselspeler
postanvisning postwissel; wissel
revers postwissel; wissel obligatielening; promesse
spår spoorwegwissel; wissel aanwijzing; baan; gleuven; groeven; hielspoor; nummer; parcours; sleuven; smalle uithollingen; spoor
växel wissel; wisselbrief kredietbrief; pook; schakelinrichting; schakeloptie; switch; tandrad; tandwiel; versnelling; versnellingshandel; versnellingspook; wisseling

Related Words for "wissel":

  • wisselen, wissels, wisseltje, wisseltjes

Wiktionary Translations for wissel:

wissel
noun
  1. bankdocument

Cross Translation:
FromToVia
wissel växel switch — movable section of railroad track