Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. zacht ruisen:


Dutch

Detailed Translations for zacht ruisen from Dutch to Swedish

zacht ruisen:

zacht ruisen verbe

  1. zacht ruisen (ruisen)
    prassla; frasa; rassla; smattra
    • prassla verbe (prasslar, prasslade, prasslat)
    • frasa verbe (frasar, frasade, frasat)
    • rassla verbe (rasslar, rasslade, rasslat)
    • smattra verbe (smattrar, smattrade, smattrat)

zacht ruisen [znw.] nom

  1. zacht ruisen

Translation Matrix for zacht ruisen:

NounRelated TranslationsOther Translations
rassla svagt zacht ruisen
VerbRelated TranslationsOther Translations
frasa ruisen; zacht ruisen inkleden; knisperen; ritselen; ruisen; suizelen; suizen
prassla ruisen; zacht ruisen knisperen; ritselen; ruisen; suizelen; suizen
rassla ruisen; zacht ruisen ruisen; stommelen; suizelen; suizen
smattra ruisen; zacht ruisen knisperen; ritselen

Related Translations for zacht ruisen