Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. zich voltrekken:


Dutch

Detailed Translations for zich voltrekken from Dutch to Swedish

zich voltrekken:

zich voltrekken verbe

  1. zich voltrekken
    utföra; fullgöra
    • utföra verbe (utför, utförde, utfört)
    • fullgöra verbe (fullgör, fullgjorde, fullgjort)

Translation Matrix for zich voltrekken:

NounRelated TranslationsOther Translations
utföra gehoor; gevolg; gevolg geven aan
VerbRelated TranslationsOther Translations
fullgöra zich voltrekken kwijten
utföra zich voltrekken bedingen; bewerkstelligen; doen; fixen; handelen; klaarspelen; kwijten; lappen; totstandbrengen; uitrichten; uitvoeren; verrichten; voltrekken; voor elkaar krijgen

Related Translations for zich voltrekken