Summary
Swedish to Dutch: more detail...
-
befästa:
-
Wiktionary:
befästa → aanbranden, bepalen, bevestigen, fixeren, tuigeren, vastmaken, vaststellen, aansluiten, binden, vastbinden, verbinden, aanbinden, meren, onderbinden, vastleggen, definiëren, omschrijven -
Synonyms for "befästa":
cementera; trygga; säkerställa; fastslå; stärka; säkra; fastställa
-
Wiktionary:
Swedish
Detailed Translations for befästa from Swedish to Dutch
befästa:
Synonyms for "befästa":
Wiktionary Translations for befästa:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• befästa | → aanbranden; bepalen; bevestigen; fixeren; tuigeren; vastmaken; vaststellen; aansluiten; binden; vastbinden; verbinden; aanbinden; meren; onderbinden; vastleggen | ↔ attacher — fixer une chose à une autre, en sorte qu’elle y tenir. |
• befästa | → bepalen; bevestigen; fixeren; tuigeren; vastmaken; vaststellen; definiëren; omschrijven | ↔ fixer — attacher, affermir, rendre immobile, maintenir en place. |