Interglot - "drag" translated from Swedish to Dutch

Summary

Swedish to Dutch: more detail...

drag:
- gelaatstrek; trek; ruk; haal; trekje aan een sigaret; trekje; haaltje; teugen; aantrekken; straktrekken; schaakstukverplaatsing; zet; tochtwinden
Wiktionary:
- drag → trek, tocht, slok, beurt, zet, slag, streek, karaktereigenschap

Swedish

Detailed Translations for drag from Swedish to Dutch

drag (ansiktsparti; grunddrag)
de gelaatstrek
- gelaatstrek [de ~ (m)] nom
drag (ryck)
de trek; de ruk; de haal
- trek [de ~ (m)] nom
- ruk [de ~ (m)] nom
- haal [de ~ (m)] nom
drag (puff)
trekje aan een sigaret; het trekje; de haal; het haaltje
- trekje aan een sigaret [znw.] nom
- trekje [het ~] nom
- haal [de ~ (m)] nom
- haaltje [het ~] nom
drag (munfullar; klunkar)
de teugen
- teugen [de ~] nom, pluriel
drag (tag; ryckning)
aantrekken; straktrekken
- aantrekken [znw.] nom
- straktrekken [znw.] nom
drag (speldrag)
schaakstukverplaatsing; de zet
- schaakstukverplaatsing [znw.] nom
- zet [de ~ (m)] nom
drag (dragiga vindar)
tochtwinden
- tochtwinden [znw.] nom

Noun	Related Translations	Other Translations
aantrekken	drag; ryckning; tag	charm; inviterande; klädsel
gelaatstrek	ansiktsparti; drag; grunddrag
haal	drag; puff; ryck	penndrag; streck
haaltje	drag; puff
ruk	drag; ryck
schaakstukverplaatsing	drag; speldrag
straktrekken	drag; ryckning; tag
teugen	drag; klunkar; munfullar
tochtwinden	drag; dragiga vindar
trek	drag; ryck	aptit; ha lust att äta en bit; hunger; luftutsugning; matlust
trekje	drag; puff	karaktärsdrag
trekje aan een sigaret	drag; puff
zet	drag; speldrag	bump; dunk; lätt knuff; schackdrag; slag; stöt
Verb	Related Translations	Other Translations
aantrekken		anställa; dra till; hyra; klä sig; rekrytera

Cross Translation:

From	To	Via
• drag	→ trek	↔ draft — draw through a flue
• drag	→ tocht; trek	↔ draft — current of air
• drag	→ slok	↔ draft — amount of liquid that is drunk in one swallow
• drag	→ tocht	↔ draught — a current of air
• drag	→ beurt; zet	↔ move — the act of moving a token on a gameboard
• drag	→ slag	↔ stroke — single movement with a tool
• drag	→ streek	↔ stroke — line drawn with a pen or pencil
• drag	→ streek	↔ stroke — streak made with a brush
• drag	→ karaktereigenschap	↔ trait — an identifying characteristic, habit or trend