Interglot - "rengöring" translated from Swedish to Dutch

Summary

Swedish to Dutch: more detail...

rengöring:
- reinigen; wassen; wassing; schoonmaak; reiniging; schoonmaken; zuivering; kuising; kuis; opruiming
Wiktionary:
- rengöring → reiniging

Swedish

Detailed Translations for rengöring from Swedish to Dutch

rengöring
reinigen; het wassen; de wassing
- reinigen [znw.] nom
- wassen [het ~] nom
- wassing [de ~ (v)] nom
rengöring (rensning)
de schoonmaak; de reiniging; reinigen; het schoonmaken; de zuivering; kuising; de kuis
- schoonmaak [de ~ (m)] nom
- reiniging [de ~ (v)] nom
- reinigen [znw.] nom
- schoonmaken [het ~] nom
- zuivering [de ~ (v)] nom
- kuising [znw.] nom
- kuis [de ~ (m)] nom
rengöring (städning; putsning; rensning)
de schoonmaak; reinigen; het schoonmaken; de reiniging; de zuivering; kuising; de opruiming
- schoonmaak [de ~ (m)] nom
- reinigen [znw.] nom
- schoonmaken [het ~] nom
- reiniging [de ~ (v)] nom
- zuivering [de ~ (v)] nom
- kuising [znw.] nom
- opruiming [de ~ (v)] nom

Noun	Related Translations	Other Translations
kuis	rengöring; rensning
kuising	putsning; rengöring; rensning; städning
opruiming	putsning; rengöring; rensning; städning	slutrea
reinigen	putsning; rengöring; rensning; städning
reiniging	putsning; rengöring; rensning; städning
schoonmaak	putsning; rengöring; rensning; städning
schoonmaken	putsning; rengöring; rensning; städning
wassen	rengöring	svälla
wassing	rengöring
zuivering	putsning; rengöring; rensning; städning	sanering
Verb	Related Translations	Other Translations
reinigen		rengöra; rensa; städa ur; uppklara
schoonmaken		rengöra; städa ur
wassen		florera; ha framgång; trivas; tvätta bort; tvätta rent
Adjective	Related Translations	Other Translations
kuis		dygdigt; hygienisk; hygieniskt; jungfruelig; jungfrueligt; klyftig; klyftigt; kysk; kyskt; oskuldsfullt; ren; rent; ärbar; ärbart
wassen		utav wax

Cross Translation:

From	To	Via
• rengöring	→ reiniging	↔ nettoyage — Action de nettoyer