Summary


Swedish

Detailed Translations for skiljas from Swedish to Dutch

skiljas:

skiljas verbe (skiljs, skildes)

  1. skiljas
    uitmaken; uit elkaar gaan
    • uitmaken verbe (maak uit, maakt uit, maakte uit, maakten uit, uitgemaakt)
    • uit elkaar gaan verbe (ga uit elkaar, gaat uit elkaar, ging uit elkaar, gingen uit elkaar, uit elkaar gegaan)
  2. skiljas
    scheiden; uit elkaar gaan
    • scheiden verbe (scheid, scheidt, scheidde, scheidden, gescheiden)
    • uit elkaar gaan verbe (ga uit elkaar, gaat uit elkaar, ging uit elkaar, gingen uit elkaar, uit elkaar gegaan)
  3. skiljas (gå ifrån varandra; separera; bryta upp; gå skilda vägar)
    uit elkaar gaan; scheiden; uiteengaan; van elkaar gaan
    • uit elkaar gaan verbe (ga uit elkaar, gaat uit elkaar, ging uit elkaar, gingen uit elkaar, uit elkaar gegaan)
    • scheiden verbe (scheid, scheidt, scheidde, scheidden, gescheiden)
    • uiteengaan verbe (ga uiteen, gaat uiteen, ging uiteen, gingen uiteen, uiteengegaan)
    • van elkaar gaan verbe (ga van elkaar, gaat van elkaar, ging van elkaar, gingen van elkaar, gingen van elkaat)

Conjugations for skiljas:

presens
  1. skiljs
  2. skiljs
  3. skiljs
  4. skiljs
  5. skiljs
  6. skiljs
imperfekt
  1. skildes
  2. skildes
  3. skildes
  4. skildes
  5. skildes
  6. skildes
blandad
  1. skiljs!
  2. skiljs!
1. jag, 2. du/ni, 3. han/hon/den/det, 4. vi, 5. ni, 6. de

Translation Matrix for skiljas:

NounRelated TranslationsOther Translations
uiteengaan separerande
VerbRelated TranslationsOther Translations
scheiden bryta upp; gå ifrån varandra; gå skilda vägar; separera; skiljas befria; dela; frisläppa; klyfta; klyva; lösa; separera; skilja åt; släppa; släppa ut; sära; urskilja
uit elkaar gaan bryta upp; gå ifrån varandra; gå skilda vägar; separera; skiljas
uiteengaan bryta upp; gå ifrån varandra; gå skilda vägar; separera; skiljas dela; klyfta; klyva; skilja åt
uitmaken skiljas släcka; stänga av
van elkaar gaan bryta upp; gå ifrån varandra; gå skilda vägar; separera; skiljas

Synonyms for "skiljas":